3 Januarij 1537.

Kaerle verbiedt r voortaan eenige kalk-ovens te ma ken op eene mijl afstands rondom Amstelredamme, op straffe, dat men die zou afbreken, zonder schadever goeding te verleenen; buitendien geeft hij vergun ning aan het stedelijk bestuur, om den kalk-oven, voor korten tijd, niet verre van de stad buiten de Regulier s-p oir te gesteld door Frans Andries uit Uaer- lem, van wiens rook men in de stad somtijds groo- ten last had, te laten slechten, onder beding, dat aan de eigenaars of geïnteresseerden eene billijke scha deloosstelling werd toegekend, te bepalen naar uit

spraak van deskundigen of van den stadhouder en de raden van Hollant.

Handvesten van Amsterdam, bl. 16. Dapper, Hist. Beschr. van Amsterdam, bl. 145.

Heeren duusent vijfhondert achtendertich, van onsen keyserrijcke 't xixte, ende van onsen coninckrijcken van Castillien ende anderen 't XXIIite.

Kaerle den heer van Boussu naar Hollant en Zee- lant gezonden hebbende, om schepen aan te nemen tot een' togt, dien hij wilde ondernemen „ ter welvaert van kerstenrijcke ende sijne coninckrijcken, landen ende ondersaten", bevestigt de overeenkomst, dienaan gaande door zijnen afgevaardigde met de reeders en schippers gesloten. Hij bepaalt de huur der schepen en de soldij van het scheepsvolk, voor de betaling daarvan verbindende de inkomsten zijner domeinen in Hollant, Zeelant, Kennemerlant, Voorne, Putte en Stryen. Voorts belooft hij aan de inwoners dezer landen, dat al hunne schepen van zijnentwege voor zien zullen worden met „eenen oversten ende goede personnaigie, huerluyder taele ende spreke ver- staende."

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van den keizer in rood was, hangende aan een' dubbelen

fransijnen staart. Lade 34.