Maart 1477.

8

van Ghendt, in die maent van Maerte, int jaer ons Heren duysent vierhondert zesse ende tzeventich.

Marie beveelt, dat de zes en dertig personen, door den rijkdom en de gemeente der stad Amsterdamme tot raden gekozen, ieder jaar veertien personen tot schepenen zullen voorstellen, en de keuze van zeven schepenen uit die voordragt door den graaf of zijn' stedehouder en raden zal geschieden. Gebeurde het ohdertusschen, dat een der benoemde schepenen bin nen het jaar overleed, dan zou zijne plaats uit de nog overige, niet benoemde, der veertien voorge dragen personen worden aangevuld. Wanneer echter een van de zes en dertig raden stierf, of zich van zijn poorterschap ontwijde, zouden de overige raden een' ander in zijne plaats aannemen. Alles zonder pre judicie van de privilegiën der stad, om burgemees- teren te mogen kiezen, welke hunne volle kracht zouden behouden. De gravin acht het noodig, deze beschikking te maken, omdat de wijze der verkiezing van schepenen, door Phillips vastgesteld, niet meer tijdens het bestuur van haren vader Kaerle werd gevolgd, waaruit veel tweedragt en ongenoegen in Amsterdamme gerezen was.

Op den omgeslagen rand van het charter staat: Bij mijne jonckvrouwe de hertoghinne, denhertoghe van Cleven, den bisscop van L/uydick, ende andre praesentibus.

Brief op perkament met het zegel en tegenzegel van de gravin in groen was, hangende aan draden van roode en groene zijde. Lade 6.

Handvesten van Amsterdam, bl. 105. Dapper, Hut. Be- ischr. van Amsterdam, bl. 126. Commelin , Beschr. van Am sterdam, bl. 763, waar echter het begin en het einde ontbreekt. Een octrooi van srrouw Marie, waarbij de vier en twintig personen, door den rijkdom en de vroedschap van de stad Baer- lem gekozen, gemagtigd worden, om jaarlijks eene nominatie van burgemeesteren en schepenen te maken en vier thesau- rieren aan te stellen, gegeven den vier en twintigsten Maart 1476 voor paschen, binnen Gent, komt voor in de Hand vesten van Haarlem, bl. 135.