Collection: Codex Diplomaticus Neerlandicus I/1, 1848 (Google data)
Charter: I.
Date: 0779
Abstract: Karei, koning der Franken en Longobarden, verleent aan den abt van St. Vincent of St.
Germain te Parijs vrijdom van lasten en tollen te Utrecht, Duurstede, Nijmegen en elders. —
779.
Charter: II.
Date: 0953
Abstract: Keizer Otto de Groote schenkt den tol op de Vecht, te Muidén, aan de kerk van St.
Maarten te Utrecht, of wel aan Balderik, bisschop aldaar. — 953. April 21.
Charter: III.
Date: 0975
Abstract: Keizer Otto II. bevestigt de gifte van den tol te Muiden aan de kerk van St. Maar ten
te Utrecht, of -wel aan Baldérik, bisschop aldaar. — 975. Junij 6.
Charter: IV.
Date: 0975
Abstract: Keizer Otto II. geeft aan Balderik, bisschop van Utrecht, de magt om den tol te Muiden
geheel of tén deele naar Utrecht over te brengen. — 975. Junij 6.
Charter: V.
Date: 1104
Abstract: Bepaling van den tol, welken de inwoners van Bommel, Herwerden, Tiel, Deventer, Utrecht
en andere steden voor ieder vaartuig té Coblenz verschuldigd zijn, door den aarts bisschop van
Trier vastgesteld en door keizer Hendrik IV. bevestigd. — 1104. Junij 5.
Charter: VI.
Date: 1122
Abstract: Keizer Hendrik IV." bevestigt den vrijdom van tollen, door bisschop Godebald aan dé
burgers van Utrecht en Muiden, en aan allen, die in den omtrek dier steden wonen, verleend —
Gegeven in de benedenstad van Utrecht, 1122. Junij 2.
Charter: VIL
Date: 1122
Abstract: Keizer Hendrik IV. beteugelt de onregtmatige tolheffing te Utrecht, bepaalt op nieuw de
tollen, welke de handelaren uit Friesland, Saksen, Oosterland, Noorwegen, Zweden, Denemarken
en de Rijnsteden aldaar verschuldigd zijn, en stelt de regtspleging over tol- geschillen in
handen der schepenen van Utrecht. — Gegeven te Utrecht, 1122. Junij 2.
Charter: IX.
Date: 1177
Abstract: Graaf Gerard , zoon van graaf Hendrik van Gelre , verklaart, ook uit naam en onder het
zegel zijns vaders, dat de burgers van Utrecht niet verpügt zijn schepen , gewoon lijk
lichtskip genaamd, te Rijnwijk te huren; zoo zij aldaar aankomen en beschuldigd worden van
koopwaren van anderen te vervoeren, mogen zij niet gedwongen worden te vertoeven, maar op
hunne ontkenning zullen zij zich met eenen eed van de beschuldiging kunnen zuiveren; brood
noch wijn noch andere mindere zaken mogen hun door de tolbe ambten afgevorderd worden. Voorts
zullen zij niet alleen te Rijnwijk vrij zijn, maar ook door het geheele gebied van Gelre langs
den Rijn onder 's Graven bescherming verkec- ren. — 1177.
Charter: X.
Date: 1184
Abstract: Keizer Frederik I. verklaart, op het gewijsde der schepenen van Tiel, dat de burgers
van Utrecht geen tol, uitgenomen den zeetol, te Tiel, of wel te Keizersweerd, werwaarts de tol
van Tiel verlegd was, verschuldigd zijn1). — 1184. Augustus 2.
Charter: XI.
Date: 1184
Abstract: Godefried, voogd van Stade, verklaart op bevel van Hartwig, aartsbisschop van Bre- men,
de burgers van Utrecht vrij van den tol tc Stade. — 1184-12041).
Charter: XII.
Date: 1194
Abstract: Keizer Hendrik VI. verleent aan de inwoners van Keizersweerd vrijdom van tollen te
Nijmegen, Utrecht en elders 2). — 1194. April.
Charter: XIV.
Date: 1200
Abstract: Koning Philips van Zwaben geeft aan Diderik van Are, bisschop van Utrecht, dc magt om
den tol, welken diens voorgangers van ouds bij Gana (Oudegein) gewoon waren te heffen, op eene
geschiktere plaats, binnen het gebied van den schout der stad Utrecht, over te brengen 1). —
1200. September 28.
Charter: XV.
Date: 1233
Abstract: Verbod van den magistraat van Utrecht, om een of meer vaten wijn te verkoopen aan
iemand, die geen burger der stad is, en dezelve weder bij den tap zou willen slijten2). —
1233. Maart 27.
Charter: XVI.
Date: 1244
Abstract: Otto, verkoren bisschop van Utrecht, neemt de kooplieden van Lubeck en Hamburg onder
zijn geleide en bescherming, en bepaalt den tol, het kraanregt en het arbeidsloon, door hen in
'tGein te voldoen. — 1244. Augustus 23.
Charter: XVII.
Date: 1246
Abstract: De steden Stavoren en Utrecht komen overeen, dat voor eene schuldvordering slechts de
schuldenaar aelf zal mogen vervolgd worden. — 1246. September 27.
Charter: XVIII.
Date: 1251
Abstract: Abel, koning der Denen en Slaven, regelt de tollen op de markten te Skanoer, ten
behoeve der Vinlandsvaarders. — 1251. September 24.
Charter: XIX.
Date: 1252
Abstract: Koning Willem neemt de burgers van Utrecht, voor hunne personen en goederen. te land en
te water, onder zijne bescherming en zijn geleide door zijn gebied van Hol land en Zeeland, en
belooft hunne oude voorregten te zullen handhaven. — 1252. Junij 18.
Charter: XXII.
Date: 1258
Abstract: Koenraad , aartsbisschop van Keulen, neemt de personen en goederen der burgers van
Utrecht , zoo te land als te water, onder zijne bescherming en zijn geleide. — 1258, Maart 23.
Charter: XXI.
Date: 1258
Abstract: De steden Utrecht en Keulen komen overeen, dat voor eene schuldvordering slechts de
schuldenaar zelf /.al mogen vervolgd worden, en de aanklager zich met de regtspraak der plaats, waar hij aanklaagt, vergenoegen moet; voorts beloven de
genoemde steden elkander wederzijdsche bescherming binnen hare vrijheid, ook dan wanneer
hare landvorsten in oorlog mogten verkeeren 1). — 1258. Maart 23.
Charter: XXIII.
Date: 1260
Abstract: Hendrik van Vianden, bisschop van Utrecht, belooft de burgers van Utrecht en de vreemde
handelaren, die deze stad bezoeken, bij het op- en afvaren langs den Vechtstroom in hunnen
ouden vrydorn en regten te zullen handhaven, en verbindt zich daarbij de gemelde koopvaarders
in het vervolgen van geweld en beleedigingen, welke hun door zijne vij anden op den
Vechtstroom mogten aangedaan worden , zoo door zijn slot Vredeland als anderzins getrouw te
zullen bijstaan, en geen nieuwen tol bij deze sterkte aan te zul len leggen 1). — 1260.
November 10.
Charter: XXIV.
Date: 1262
Abstract: De steden Keulen en Utrecht vernieuwen de overeenkomst, op den 23 Maart 1258 gesloten
2). Bij de bepaling, dat de erfgenaam van eenen schuldenaar diens schuld ') Deze beloften werden herhaald door bisschop Guy van Henegouwen in den jare
1302 , blijkens de oor konde daarvan voorhanden in het arehief der stad Utrecht. Zie ook
Buehelius in Hedam, p. 235. 2) Zie No. XXI. zal voldoen, wordt gevoegd: »Si tantum decedens reliquerit in bonis eidem, vel
se suo iuramento expurgabit, nisi debitum ab ipso personaliter recognitum fuerit succe-
dente." Voorts zal in het geval, dat eene schuld ontkend wierd , niet meer naar het regt der
plaats, waar de aanklagte geschiedt, maar alleen door eenen eed van den aan geklaagde
beslist worden. — 1262. October 31.
Charter: XXV.
Date: 1268
Abstract: Adolf en Elisabeth, graaf en gravinne van den Berg, verklaren de oneenigheid veref fend
, welke tusschert hen en de burgers van Utrecht ontstaan was, en beloven aan alle burgers -van
Utrecht een veilig geleide voor personen en goederen bij het gaan en keeren door hun gebied,
ook dan wanneer een bisschop van Utrecht, buiten medewerking der genoemde burgers, hen of
hunne onderdanen onregt mogt aandoen. Zoo de gemelde kooplieden beschuldigd worden van
goederen van anderen te vervoeren, zal de voor naamste uit hun midden hen door zijnen eed van
deze beschuldiging kunnen zuiveren en van alle vervolging bevrijden. — 1268. April 4.
Charter: XXVI.
Date: 1270
Abstract: Hildebold, aartsbisschop van Bremen, verklaart de burgers van Utrecht vrij van den tol
te Stade, voor lakenen, die zij aldaar en in Engeland plegen aan te voeren. — 1270. Julij 4.
Charter: XXVII.
Date: 1282
Abstract: Theoderik, graaf van Cleef, neemt de burgers van Utrecht, te land en te water. door
geheel zijn gebied onder zijn vast geleide. — 1282. October 21.
Charter: XIII.
Date: 1295
Abstract: De stad Keulen verklaart op het schrijven van Diderik van Are, bisschop van Utrecht, de
oneenigheid voor vereffend , -welke tusschen haar en de stad Utrecht bestaan had, terb., II. Afd. No. 112; Buehelius in Hedam, p. 212. Een vidimus dezer
bevestiging, III. Idus Julii 1295 afgegeven door Eiernandus, imperialis cancellarius, berust
in het stedelijk arehief van Utrecht, met nog een an der vidimus, den laatsten Febr. 1657 op
verzock van den heer Mr. Cornelis Booth afgegeven door het Hof van Utrecht. Keizer Karei V.
bevestigde ook later in den jare 1551 de oorkonden van keizer Frederik L en Frederik II.,
blijkens de oorspronkelijke charter daarvan in het arehief der stad Utrecht aanwezig.
Charter: XXVIII.
Date: 1301
Abstract: De stad Zutphen beklaagt zich bij den Koning van Denemarken over bezwaren, welke de
kooplieden uit het graafschap Gelre en het sticht van Utrecht in zijn rijk te lijden heb ben,
en dringt aan op de handhaving hunner oude voorregten en vrijheden te Skanoer, Falstcrbode en
elders. — 1301. Februarij 6.
Charter: XXIX.
Date: 1301
Abstract: Guy van Henegouwen, verkoren en bevestigd bisschop van Utrecht, noodigt de burgers van
Lubeck uit weder naar Utrecht te komen , alwaar de handel sedert eenigeu tijd door onrust
verstoord was, en belooft aan hen en aan alle andere kooplieden zijne bescherming en een
veilig geleide langs den gcheelen Vechtstroom. — 1301. Februarij 19.
Charter: XXXI.
Date: 1302
Abstract: Johan, hertog van Lotharingen, Braband en Limburg, verleent aan de Utrechtsche
kooplieden met hunne goederen en gezin een veilig geleide. — 1302. Maart 9.
Charter: XXX.
Date: 1302
Abstract: Guy van Henegouwen, bisschop van Utrecht, verklaart de burgers van Utrecht vrij van het
kraanregt en dijkgeld in 't Gein. — (1302).
You are copying a text frominto your own collection. Please be aware that reusing it might infringe intellectual property rights, so please check individual licences and cite the source of your information when you publish your data